Historie

Maashoeve

Maashoeve werd waarschijnlijk gebouwd rond 1776. De hoeve dankt zijn naam aan Cornelis Maas. Hij verkocht in 1864 de boerderij aan Cornelis den Hertog (1814-1884). Sinds die tijd is de boerderij in de familie gebleven. Vanaf 1890 is Paulus den Hertog (zoon van Cornelis den Hertog) eigenaar van Maashoeve. Zijn zoon Cornelis was de volgende eigenaar. In de jaren ‘50 van de vorige eeuw verkocht hij Maashoeve aan zijn dochter Ali den Hertog en schoonzoon Jan-Dirk Bulk. Kleindochter Corina Oortwijn-Bulk kocht met haar man Jeroen Oortwijn de Maashoeve (zonder het land) in 2003. Afgelopen 20 jaar zijn de woning en bijgebouwen – die in slechte staat verkeerden – gerenoveerd of herbouwd.

Ridderbuurt

De Maashoeve ligt aan de Ridderbuurt, een idyllische plek met authentieke boerenhoeves aan de rand van Alphen aan den Rijn. De Ridderbuurt heeft heel lang de naam ‘Oudhoornse buurtweg’ gehad. Want voordat het onderdeel uitmaakte van de gemeente Alphen aan den Rijn, behoorde het tot de gemeente Oudshoorn. Het huidige witte bruggetje in de Ridderbuurt vormde vroeger een scheidslijn tussen ’t voorend en ’t achterend. Wie aan ’t voorend woonde mengde zich niet met ’t achterend, en andersom.

Het verhaal gaat dat de Ridderbuurt zijn naam dankt aan de ridders die er woonden. Graaf Floris V. – graaf van Holland van 1256 tot 1296 – wilde voortdurend zijn macht vergroten en kwam wel eens manschappen te kort tegen onder meer de oorlogen met de Friezen en de Utrechtenaren. Hij zou de boeren die in deze omgeving woonden hebben gevraagd hem te dienen. Als beloning heeft hij ze in 1295 tot ridder geslagen.
De naam Ridderbuurt werd pas rond 1650 voor het eerst genoemd.

Turfsteken

De grond rond de Ridderbuurt was eigenlijk niet geschikt voor landbouw en veeteelt. Daarom begon men al in de middeleeuwen met het steken van turf. Dit werd gebruikt als brandstof. Het vervenen leidde ertoe dat er rond 1730 een grote waterplas ontstond en de Ridderbuurt als een lange smalle dijk door het plassengebied liep. Tussen 1736 en 1744 is dit plassengebied drooggemalen door (slechts) 11 molens. De polder die daardoor ontstond kreeg de naam ‘Vierambachtspolder’. De Ridderbuurt bleef een dijk middenin het uitgeveende en drooggemalen gebied. Na de turfwinningsperiode vertrokken de verveners en kwamen er boeren voor in de plaats. Na dijkdoorbraken in 1767 en 1788 is het gelukt om de polder droog te houden en zijn er boerderijen gebouwd.

  • Het stoomgemaal ‘Cornelis den Hertog’ dat de windmolens verving die werden ingezet om de bemaling van de Vierambachtspolder te verzorgen, is vernoemd naar de voormalig bewoner Cornelis den Hertog (1814-1884) van deze boerderij. Hij was namelijk naast boer onder andere ook dijkgraaf van de Vierambachtspolder. Het stoomgemaal is cultureel erfgoed en bevindt zich op 2,5 km afstand van deze boerderij.

De Varkenskade is een kade dwars door deze droogmakerij. De Varkenskade een oude verbinding tussen de Ridderbuurt en het kerkje bij Ter Aar. Hierover liepen mensen naar het kerkje bij Ter Aar. Vroeger was het echt een kade – gemeenschappelijke grond – waar men wel eens varkens hun kostje bij elkaar liet scharrelen. In de 20ste eeuw werd de kade weiland. Sinds 2013 is het weer opengesteld voor wandelaars.

Kaas

Vanaf 1890 is Paulus den Hertog (zoon van Cornelis den Hertog) eigenaar van Maashoeve. Paulus legde zich naast melk, ook toe op kaasbereiding en verkocht zijn kaas op de kaasmarkt in Bodegraven. Hij was een van de pioniers bij de oprichting van de kaascontrole. Hij promootte de kwaliteit en afzet van boerenkaas. Omdat fabriekskaas gedeeltelijk werd afgeroomd – en dus voor lagere prijzen kon worden verkocht – vond hij het niet juist dat de fabriekskaas onder de naam ‘Goudse kaas’ werd verkocht.
In 1906 werd Kaasstation Zuid-Holland Volvet (K.Z. Volvet) opgericht met als doel een keurmerk voor volvette boerenkaas met een vetgehalte van ten minste 40%. Aangesloten leden mochten daarmee kaas van een ingedrukt merkstempel voorzien. Kaashandelaren protesteerden tegen de merkstempel. Aangemoedigd door subsidies van de overheid besloten de leden de ingeslagen weg voort te gaan. In 1913 besloot de overheid over te gaan op een rijkskeurmerk voor volvette kaas. Lees het hele artikel .

  • Tijdens de ledenvergadering in 1916 van Kaascontrolestation Zuid-Holland (K.C.Z.H.)in het Nutsgebouw waarbij ook de minister van landbouw aanwezig was, werd aan Paulus den Hertog en zijn vrouw middels een gouden medaille dank gebracht voor het vele pionierswerk bij de vele proefnemingen met kaasmerken en hun optimisme en trouw. Het Nutsgebouw (1894) waar deze vergadering plaats vond is te vinden in het centrum van Alphen aan den Rijn en momenteel een gezellige horecagelegenheid .
  • Aan de Ridderbuurt wordt nog steeds echte boerenkaas gemaakt aan naastgelegen boerderij Brentano (nr 57) . Sinds de familie Verkleij hier woont (1914) wordt er rauwmelkse Goudse boerenkaas gemaakt van hun 60 koeien die van april tot en met oktober zo veel mogelijk in de wei lopen.